Johann Sebastian Bach

Ich habe genug

‘Ich habe genug’ is een cantate van Johann Sebastian Bach. Hij schreef die speciaal voor het feest van Maria Lichtmis op 2 februari 1727. Op dat moment was hij zelf bijna 42 jaar oud. Bach was toen niet alleen een topcomponist, hij was ook een van de meest religieuze componisten. De bijbel en de liturgie waren voor hem een bron van inspiratie. Ook in de cantate ‘Ich habe genug’ toonde hij hoe goed hij het bijbelse verhaal over Simeon uit het evangelie van Lucas (2, 22-40) begrepen had. 

Bach laat de oude Simeon veertig dagen na de geboorte van Jezus – op 2 februari dus - de woorden ‘ich habe genug’ uitspreken op het moment dat hij Jezus in zijn armen houdt. Simeon wou hiermee zeggen dat zijn leven toen voleindigd was. Hij had gewacht op het ultieme moment waarop hij het ‘Heil’ mocht aanschouwen door het kind in zijn armen te nemen. De woorden ‘Ich habe genug’ drukken een berusting, tevredenheid en voldoening uit. 

Jozef, Maria en dus ook Jezus waren joden en volgden de joodse wet zoals die reeds eeuwen in de Thora was voorgeschreven. Het Hebreeuwse woord ‘Thora’ verwijst naar de eerste vijf boeken uit het Oude Testament: ‘Genesis’ (de schepping), ‘Exodus’ (de uittocht uit Egypte), ‘Leviticus’ (de wet), ‘Numeri’ (de getallen) en ‘Deuteronomium’ (de tweede wet). Thora op zich betekent eveneens wet of instructie. 

Die boeken uit het Oude Testament zijn echter zeer oude geschriften. Sommige teksten en wetten komen ons nu bevreemdend over. Zo werd een vrouw na een bevalling als onrein beschouwd. In Leviticus staat dat een vrouw na de geboorte van een zoon veertig dagen onrein is en na de geboorte van een dochter zelfs vijftig dagen. Daarom moest een jonge moeder zich na die periode naar de tempel begeven en een offer brengen. Dan zou ‘de bron waaruit haar bloed gevloeid is, weer rein’ zijn, aldus Leviticus (12, 7). 
 
Als jonge en gehoorzame joodse vrouw ging Maria veertig dagen na de geboorte van Jezus naar de tempel voor de reiniging. Maar tegelijkertijd - aldus de joodse wet – moest de eerstgeborene aan Jaweh toegewijd worden (Exodus, 13, 2). In de tempel wachtte de oude Simeon hen op. Hij stond bekend als een wetgetrouw en vroom man. Bovendien was er iets mysterieus gebeurd. De Heilige Geest had hem ingegeven dat hij niet zou sterven vooraleer hij de ‘Gezalfde des Heren’ had gezien. 

Die dag had Simeon het voorgevoel gehad dat hij naar de tempel moest gaan. Toen hij Jozef en Maria met hun kind Jezus zag, stapte hij op hen af, nam het kind in zijn armen en zei: ‘Uw dienaar laat gij, Heer, nu naar uw woord in vrede gaan, mijn ogen hebben thans uw Heil aanschouwd.’ Bach liet Simeon zeggen: ‘Ich habe den Heiland auf meine begierigen Arme genommen, ich habe genug.’ Zijn leven was volbracht, hij kon in vrede heengaan. Bach had de diepe geloofsboodschap van het evangelie van Lucas goed begrepen. 

Op het moment dat Simeon zijn leven in vrede afsluit, wordt tegelijkertijd het nieuwe leven getoond en gevierd. Door Jezus in de tempel op te dragen aan God en hem in de armen van Simeon te leggen, wordt Jezus voor de tweede maal aan de mensen getoond of geopenbaard. De eerste keer gebeurde dat op 6 januari wanneer de drie koningen Hem opzochten. Men noemt het feest van Driekoningen dan ook de Epifanie of de Openbaring. Met Lichtmis vieren we de tweede Openbaring. Jezus wordt opnieuw getoond aan de mensheid. 

Het later uit hout gesneden beeld, waarbij het kind Jezus vooraan op de schoot van Maria zit en naar ons kijkt alsof Hij zich aan iedereen toont, is bekend als de Sedes sapientiae of de Zetel der wijsheid. Dit beeld staat in het embleem van de oudste universiteit van de Lage Landen, de KU Leuven. De universiteit viert dan ook elk jaar op 2 februari met Lichtmis haar Patroonsfeest.   

Op 2 februari viert de Kerk zelfs een drievoudig feest. Lichtmis is het feest van de zuivering of de rituele reiniging van Maria veertig dagen na de geboorte van Jezus. Het is tevens het feest van de tweede openbaring van Jezus die door Simeon herkend wordt als het Licht dat de mens zal redden. Ten derde viert de Kerk op 2 februari het nieuwe leven, het feest van alle kinderen die opgenomen worden in de liturgie. 

Zoals men vroeger vreugdevuren ontstak om de donkere periode van het jaar te verjagen en het licht te begroeten, zo was voor de christenen Jezus het Licht dat de wereld zou redden en dat de kinderen op hun levensweg zou begeleiden. Twee februari is dan ook letterlijk ‘Licht’-mis. En zoals men vroeger de vuren liet branden, krijgt iedereen nu een kaars aangereikt. 

Terwijl de oude Simeon zei ‘Ich habe genug’ en zijn leven afsloot, vieren we op 2 februari het leven dat het licht tegemoet gaat en zich vernieuwt of regenereert. We drukken dat symbolisch uit door een kaars te ontsteken en de ouders met hun jonge kinderen in de kerkgemeenschap te ontvangen. En natuurlijk ‘al is een vrouwke nog zo arm, met Lichtmis maakt ze haar panneke warm’, want voor de kinderen mogen op 2 februari de pannenkoeken uiteraard niet ontbreken. 

Marc Van Kerchove 
 

Maria Lichtmis

Zoeken

Dekenaal nieuws