pinksteren

Geschilderd door de kunstschilder Emil Nolde

Bert Claerhout

Bert Claerhout ©Maîtrise

BIJ HET HOOGFEEST VAN PINKSTEREN
Getuigen zonder vrees of valse schaamte

Met het hoogfeest van Pinksteren herdenken we dat Jezus’ leerlingen een radicaal nieuwe stap hebben gedaan op de weg van het geloof. Vanaf nu zijn zij geen leerlingen meer, maar apostelen die zich onvermoeibaar inzetten om overal de Goede Boodschap die Jezus hun heeft voorgeleefd, te verkondigen.

Verwarring en angst
De Bijbel leert dat de gebeurtenissen op Goede Vrijdag en Pasen, alsook Jezus’ verschijningen daarna, de leerlingen in angst en verwarring achterlieten. Het eerste hoofdstuk van het boek Handelingen van de Apostelen (Hnd) vertelt hoe ze zich in Jeruzalem in de bovenzaal van een huis terugtrokken om er te bidden – de deur op slot uit vrees voor de Joden (Joh 20,19). Aan die afzondering kwam pas een eind nadat ze de heilige Geest hadden ontvangen. Vanaf dan traden ze openhartig, zelfverzekerd en zonder angst naar buiten en verkondigden ze het leven, de dood en de verrijzenis van Jezus.

Dit moet u weten…
Petrus trad samen met de anderen naar voren, verhief zijn stem en zei: “Joden, inwoners van Jeruzalem, dit moet u allen weten. Jezus, de Nazoreeër is u van Godswege aangewezen door machtige daden, wonderen en tekenen, die God door Hem onder u heeft verricht. Volgens Gods vastgestelde plan en met zijn voorkennis is Hij uitgeleverd en hebt u Hem door de hand van wetteloze mensen aan het kruis geslagen en omgebracht. (…) Maar God heeft deze Jezus laten opstaan, daarvan zijn wij allen de getuigen. (…) Dus moet heel het huis Israël weten dat God Hem tot Heer en Messias heeft aangesteld. (Hnd 2,22-23,32,36)

Nieuw leven
Dat de leerlingen aanvankelijk angstig en verward waren, is niet verwonderlijk. Jezus’ opstanding was een overrompelende ervaring die hun leven helemaal overhoop gooide. Op een moment dat alle hoop verloren leek, nam de levende God het heft in handen. Tot de vrouwen die naar het graf waren gekomen en ook bij zijn verschijningen achteraf, sprak Hij over een nieuw leven en een nieuwe toekomst in zijn Koninkrijk. Daardoor groeide bij zijn volgelingen gaandeweg de onwankelbare zekerheid dat Christus daadwerkelijk leefde en als de levende God onder hen was. Vanuit dat perspectief sluit Pinksteren onmiddellijk aan bij Pasen. Christenen zijn niet de erfgenamen van de dode, maar van de levende God. De Heer lééft.

Dezelfde en toch anders
In de evangeliën vinden we daarover meerdere getuigenissen: zowel lichamelijk als niet-lichamelijk. De evangelisten stonden voor de complexe taak hun lezers duidelijk te maken dat Jezus weliswaar dezelfde persoon was als de aardse mens die van Galilea naar Jeruzalem is getrokken en daar aan het kruis is gestorven, maar dat Hij in zijn sterven en opstanding tegelijk een substantiële verandering heeft ondergaan. Literaire genres trachten ons het wezen van de opstanding door middel van stijlfiguren en metaforen te verduidelijken. Ze leren ons dat de Verrezene niet helemaal lichaam was – want Hij kwam door gesloten deuren - maar Hij was ook niet alleen geest - want Hij droeg de wonden van de Gekruisigde in zijn lichaam. In 1 Kor 15,35-50 maakt Paulus het onderscheid tussen het aardse, natuurlijke lichaam en het opstandingslichaam, dat hij een geestelijk lichaam noemt. Net zoals bij de evangelisten legt ook Paulus voortdurend de nadruk op de continuïteit tussen de Gekruisigde en de Verrezen Heer. Hedendaagse exegeten vatten het zo samen: de Verrezene is dezelfde, maar toch geheel anders.

Niet vrijblijvend
Elke concrete voorstelling over het ‘hoe’ van de opstanding is speculatief, we moeten nu eenmaal aanvaarden dat het paas– en pinkstermysterie hoe dan ook ongrijpbaar blijft voor elke moderne historische benadering. Belangrijker dan de vraag naar het ‘hoe’ is evenwel het geloof ‘dat’ de opstanding daadwerkelijk heeft plaatsgevonden waardoor Jezus na zijn dood als een goddelijke realiteit wordt ervaren. Belijden dat Christus verrezen is en erkennen dat dit het hart van ons geloof is, is echter allesbehalve vrijblijvend. Het impliceert niet alleen dat God bestaat en dat we bereid zijn te leven en te handelen in zijn geest - zoals Jezus ons dat heeft voorgeleefd - maar ook dat die relatie ons leven grondig verandert.

Handen en voeten geven
Pinksteren is het uitgelezen tijdstip om onze paasbeloften waar te maken, om – net zoals de apostelen - zonder vrees of valse schaamte ons geloof handen en voeten te geven door de Goede Boodschap na te leven, te verkondigen en in concrete engagementen om te zetten. God ernstig nemen, betekent dat we ons geloof zichtbaar maken in alles wat we doen, dat we zelf initiatieven nemen om op weg te gaan en dat we, geïnspireerd door zijn barmhartigheid, ons belangeloos inzetten voor zieke, lijdende en onderdrukte medemensen. Door de heerlijkheid van de verrezen Christus te erkennen, kregen wij op Pasen voeling met het mysterie van de liefde. Moge de heilige Geest er ons op Pinksteren toe bewegen om die allesomvattende liefde open te stellen voor al onze menselijke relaties.

Bert Claerhout

Bert Claerhout werkte twintig jaar als journalist voor De Standaard, onder meer als verslaggever religie en cultuur. Na 2000 was hij hoofdredacteur van Tertio en later van Kerk en leven. Hij woont in Oosterzele.
 

Zoeken

Dekenaal nieuws